Brigade-generaal der Infanterie K.F. Puffius
Gouverneur der KMA van 1948 - 1954.
Voorganger H.C.G. Baron van Lawick |
Overzicht Gouverneurs | Opvolger W. Kloppenburg |
Loopbaan
Karel Frederik Puffius werd op 3 augustus 1898 geboren en werd op 20 november 1914 toegelaten tot de Cadettenschool in Alkmaar waar hij medio 1916 zijn opleiding beëindigde en naar Breda vertrok waar hij op 16 oktober 1916 cadet werd aan de Kon. Mil. Academie, en een 3-jarige opleiding volgde bij het wapen der Infanterie.Na een succesvolle studie werd hij op 7 Juli 1919 benoemd tot Tweede Luitenant en geplaatst bij het 3e Bataljon van het 1e Regiment Infanterie.
In 1922 werd Luitenant Puffius gedetacheerd bij de Afdeling Militaire verkenningen,waarhij in 1924 een definitieve plaatsing zou krijgen.
In juli 1923- inmiddels bevorderd tot Eerste Luitenant- werd hij in 1927 geplaatst bij de schoolcompagnie van het Regiment Grenadiers en Jagers, een functie die hij in 1930 verwisselde met een plaatsing bij de specialistencompagnie van genoemd Regiment en in 1931 bij de Staf van de Regimentsschool van het Regiment Grenadiers en Jagers.
Op 1 Januari 1938 werd hij bevorderd tot Kapitein der Infanterie en weer ingedeeld bij het 1e Regiment Infanterie van de IIIe Infanterie Brigade te Assen, waarna hij onmiddellijk werd gedetacheerd bij de Hogere Krijgsschool te 's-Gravenhage.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef Kapitein Puffius van 15 mei 1942 - tot 29 mei 1945 in Duitse krijgsgevangenschap.
Na de bevrijding werd hij op 10 september 1945 bevorderd tot tijdelijk Majoor der Infanterie, waarna hij op 1 april 1947 werd bevorderd tot Luitenant-Kolonel van de Generale Staf.
Na de Tweede Wereldoorlog bestond het plan om de KMA in Breda weer te heropenen. Het Kasteel van Breda en de bijgebouwen werden gebruikt door een groot aantal onderdelen van het Nederlandse leger.
Omdat de gebouwen volledig waren uitgewoond en er zeer weinig onderhoud geschiedde stelde de Minister van Oorlog een Commissie in welke hem van advies moest dienen inzake de eisen te stellen aan een Instituut voor de opleiding van beroepsofficieren, bij welk advies tevens in beschouwing moest worden genomen de vraag of het Kasteel van Breda nog geschikt kon worden gemaakt voor de KMA en zo ja op welke wijze.
Op 5 december 1947 kwam deze Commissie tot de conclusie dat dit mogelijk was, mits alle gebouwen grondig zouden worden gerestaureerd en verbouwd, waarbij tevens aandacht diende te worden besteed aan de aanleg van sportvelden vergroting van sport- en ontspanningsruimten en een bij het geheel passende tuinaanleg.De beslissing tot restauratie werd op 31 Januari 1948 genomen, waardoor eindelijk kon worden afgerekend met een verwaarlozing gedurende 120 Jaar. Bij Legerorder nr. 110L van 1948, Ministeriële Kennisgeving van 16 maart 1948 werd bepaald: "Ter kennis van de Koninklijke Landmacht wordt gebracht, dat de Koninklijke Militaire Academie opnieuw wordt geformeerd op 1 mei 1948".
Gouverneur
Op 1 mei 1948 werd de toenmalige Luitenant-Kolonel K.F. Puffius benoemd tot Gouverneur van de heropende KMA.
In de herfst van 1948 werd de wederopenstelling een feit toen 94 cadetten weer hun intrede deden binnen de muren van Henricus.
Zodoende werd het Kasteel van Breda als opleidingsinstituut voor de beroepsofficieren gehandhaafd en werd hiermede een 120-jarige traditie voortgezet, die en door de Gemeente Breda en door zeer vele oud-cadetten zeer werd gewaardeerd. De cadetten gaven al onmiddellijk acte de présence in september 1948 toen zij met een detachement van 30 man met de adelborsten een erewacht vormden bij de inhuldiging van H.M.de Koningin.
Op 1 november 1948 werd Luitenant-kolonel Puffius bevorderd tot Kolonel bij het Garderegiment Grenadiers.
Op 18 november gaf hij de stoot tot heroprichting van het Cadettencorps en van de Senaat als vertegenwoordigend lichaam van alle cadetten.
De werkzaamheden voor de verbouwing en restauratie vonden plaats in de periode 1948/49 en stonden onder leiding van de EAI der Genie te Breda in nauwe samenwerking met de Rijksdienst voor Monumentenzorg.
Het Kasteel en alle bijgebouwen werden gerestaureerd en nieuwe wegen, pleinen, sportterreinen en trappen werden aangelegd.
Aangezien voor het technische onderwijs niet voldoende ruimte aanwezig was, werd de daartoe benodigde ruimte in gebruik genomen in een gedeelte van de Trip van Zoudtlandtkazerne.
Op 14 Juli 1949 vond de officiële heropening van de KMA plaats in tegenwoordigheid van ZKH de Prins der Nederlander, de Minister van Oorlog Mr. W.F. Schokking, de plaatsvervangend Chef van de Generale Staf Luitenant-Generaal M.R.H. Calmeyer en een groot aantal civiele en militaire autoriteiten.
Na een welkomswoord van Kolonel K.F. Puffius vond de officiële heropening plaats door de Minister van Oorlog.
In de namiddag werd het Commando over de KMA door de Oud-Gouverneur der KMA, Generaal-majoor der Cavalerie H.Ch.G. Baron van Lawick overgedragen aan de nieuwe Gouverneur.
De plechtigheid werd besloten met een toespraak van Prins Bernhard tot het Cadettencorps.
In het Jaar 1952 werden in Breda de luisterrijke feesten gevierd ter herdenking van het 700-Jarig bestaan van de stad. Bijna twee maanden lang was de stad in feesttooi gehuld en kwamen er duizenden bezoekers naar Brede.
De Gouverneur der KMA die op 1 april 1952 tot Brigade-Generaal was bevorderd, verleende bij deze feesten alle medewerking en het Kasteel vormde nu ook dikwijls een middelpunt van de feestelijkheden.
In het Huis van Brecht werd de Nassau-Oranjetentoonstelling op 28 mei door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen, Professor dr. F.J.T. Rutten geopend en voor het publiek opengesteld. Bij de opening ontving de Gouverneur van de KMA de Eremedaille van de Stad Breda.
De eigenlijke Oranjefeesten begonnen op 10 juli 1952 en werden ingeleid door de Minister van Staat Jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland in de Grote Kerk van Breda.
Op 16 Juli van dat jaar brachten H.M. de Koningin en Z.K.H. Prins Bernhard een bezoek aan de Oranje-Nassau tentoonstelling.
Met het Kasteel als achtergrond werd gedurende vele weken een klank- en lichtspel uitgevoerd, dat gebaseerd was op de geschiedenis van de stad. Het jaar 1953 was een jaar vol schrille tegenstellingen voor de KMA.
Watersnoodramp
Op 1 februari 1953 werd ons land getroffen door een stormvloed met het gevolg, dat het grootste deel van Zuidwest Nederland door water werd overstroomd. Door dijkdoorbraken op talloze plaatsen en het aanhouden van de storm ontstond een rampgebied van meer dan 200.000 ha ondergelopen land en er waren 1800 doden. De chaos door het overstromen van het land was onmetelijk groot. De evacuatie van duizenden mensen was noodzakelijk. Op de KMA werden de lessen gestaakt en het Cadettenbataljon werd ingezet voor de hulpverlening maar ook het personeel werd ingeschakeld.
Het Kasteel en de andere gebouwen werden ingericht tot Evacuatiecentrum waar een 900 evacueer een onderdak vonden.
Op 3 februari 1953 werd het Evacuatiecentrum op de KMA bezocht door H.M.de Koningin. Daarna waren er ook vele Ministers en Kamerleden, die van hun belangstelling blijk gaven.
In deze periode heeft het Cadettenbataljon bewezen, dat de oude deugden van plichtsgevoel, moed en offervaardigheid ook in deze generatie voortleven.
125 jarig bestaan KMA
De tweede grote gebeurtenis in 1953 was het 125-jarige bestaan, een meerdaags feest werd herdacht.
Op 17 Juli 1953 werden de festiviteiten geopend op de Grote Markt te Breda door de toenmalige Minister-president dr. W. Drees.
Op 20 Juli 1955 was er een reünie voor alle promotiejaren in tegenwoordigheid van de Chef van de Generale Staf Luitenant-Generaal B.R.P.F.
Hasselman en de Minister van Oorlog ir. C. Staf. Honderden cadetten bezochten hun Alma Mater en namen met belangstelling kennis van de veranderingen, die het Kasteel en het interieur sinds de restauratie van 1948/49 hadden ondergaan. Bij deze gelegenheid mocht Generaal Puffius uit handen van de Minister van Oorlog de versierselen ontvangen van Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Het Valkenberg, grenzende aan de KMA tereinen werd in een sprookjestuin omgetoverd en talrijke feestelijkheden in de stad en op de KMA zorgden ervoor dat het een geslaagd festijn was.
Op 22 Juli 1953 bezochten H.M. de Koningin en Z.K.H. Prins Bernhard de meesterde Academie, waarbij het Cadettenbataljon defileerde.
Op 6 oktober 1954 droeg Brigade-generaal K.F. Puffius het commando over aan zijn opvolger Kolonel der Cavalerie W. Kloppenburg.
Op 30 september 1954 werd tijdens een zeer druk bezochte afscheidsreceptie afscheid genomen van de Gouverneur der KMA en Mevrouw Puffius-Vink.
Vele geschenken werden aangeboden en Generaal Puffius kreeg bij deze gelegenheid de zilveren Erepenning van de VVV Breda als blijk van erkenning voor de grote belangstelling, die hij altijd voor de stad Breda had betoond.
Daarmede kwam een einde aan een periode van meer dan zes Jaar waarin de KMA werd heropgericht uit niets en het onderwijs van de grond moest worden opgebouwd.
Terecht was dit voor Generaal Puffius de bekroning van zijn levenswerk.
Staat van Dienst
STAAT VAN DIENST | |
3 augustus 1898 | Geboren te Amersfoort |
20 november 1914 | Cadet bij de Cadettenschool |
16 oktober 1916 | Cadet van het wapen der Infanterie |
19 mei 1917 | Korporaal-titulair |
9 juni 1917 | Korporaal |
22 december 1917 | Sergeant |
1 oktober 1918 | Vaandrig-titulair |
7 juli 1919 | Tweede Luitenant bij het eerste regiment Infanterie |
31 juli 1923 | Eerste Luitenant |
1 januari 1938 | Kapitein |
15 mei 1942 | In Duitse krijgsgevangenschap |
29 mei 1945 | Terug uit krijgsgevangenschap |
10 september 1945 | Tijdelijk Majoor |
1 april 1947 | Tijdelijk Luitenant-kolonel van de generale staf |
1 mei 1948 | Gouverneur van de K.M.A. |
1 november 1948 | Kolonel der Infanterie en ingedeeld bij bij het Garderegiment Grenadiers |
1 april 1952 | Brigade-generaal der Infanterie |
16 juli 1953 | Benoemd tot Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. |
1 okt 1954 | Eervol ontslag als Gouverneur der Kon. Mil. Academie |
Onderscheidingen
ONDERSCHEIDINGEN
Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw
oorlogsherinneringskruis met de gesp: Nederland mei 1945
Cadettenalmanak
Dankwoord
In de voorgaande jaren is reeds meerdere malen de gedachte geopperd om in de Cadettenalmanak enkele woorden te wijden aan onze Gouverneur. Het is steeds bij de gedachte gebleven omdat de Gouverneur zelf. er niet van wilde weten. In deze almanak, welke zo uitvoerig handelt over het 125- jarig bestaan van de Koninklijke Militaire Academie, is echter met toestemming en medewerking van Mevrouw Puffius toch aan het idee uitvoering gegeven.
Te meer is daarvoor reden nu het Hare Majesteit de Koningin behaagd heeft de Gouverneur bij gelegenheid van de Academiefeesten de hoge onderscheiding van Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw te verlenen.
De redactie van de almanak en haar adviseur hebben namelijk gemeend op deze plaats blijk te moeten geven van hun dank jegens de Brigade- Generaal K. F. PUFFIUS voor de diepgaande belangstelling die hij van 1948 af voor het Corpsleden en in het bijzonder ook voor de Almanak heeft getoond.
Deze belangstelling ging ver uit boven het ambtelijke, ja, was veel meer: een hartelijk medeleven.
Het feit, dat de Gouverneur altijd nauwlettend het voorbereidende en uitvoerende werk van de opeenvolgende redacties volgde, was steeds een prikkel om ons werk zo goed mogelijk te doen zijn.
Veel voldoening schonk het de redacties, dat met volle instemming van de Gouverneur het begin van een traditie ontstond, om de uitreiking van de Almanak enigszins plechtig te doen geschieden.
Nogmaals Generaal: Wij danken U voor dat alles ten zeerste.
En als dan deze Almanak, wellicht de laatste zal zijn die U in actieve dienst meemaakt mogen wij van deze plaats de wens uiten dat Mevrouw Puffius en U nog vele jaren in goede gezondheid herinneringen moogt ophalen uit Uw Academietijd.
Wanneer clan de Almanakken en vooral deze, U daarbij aanknopings punten zullen verschaffen, hopen we U een geringe vergoeding te hebben gegeven voor het vele dat U voor ons deed.
De Redactie.
In memoriam
In memoriam
K.F. Puffius Generaal-Majoor der Infanterie b.d. Gouverneur van de Koninklijke Militaire Academie van 1948-1954.
Op geheel onverwachte wijze overleed op 24 april 1974 te 's-Gravenhage de Oud-Gouverneur van de Kon. Mil. Academie Generaal- Majoor der Infanterie b.d K. F. Puffius in de ouderdom van 75 jaar.
Het bericht van dit overlijden heeft op diegenen op de KMA die hem nog goed gekend hebben grote indruk gemaakt.
Want hij was een Gouverneur en een mens om nooit te vergeten.
Karel Frederik Puffius werd op 3 augustus 1898 geboren, bezocht van 1514-1916 de Cadettenschool te Alkmaar en volgde van 1916-1919 de opleiding aan de Kon. Mil. Academie te Breda als cadet bij het Wapen der Infanterie.
Na zijn benoeming tot Tweede Luitenant op 7 juli 1919 werd hij onder meer geplaatst bij het Regiment Grenadiers en Jagers.
Op 1 januari 1938 werd hij bevorderd tot Kapitein en gedetacheerd bij de Hogere Krijgsschool te 's-Gravenhage.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef de toenmalige Kapitein Puffius van 15 mei 1942 tot 29 mei 1945 in Duitse krijgsgevangenschap .
Nadat hij op 1 april 1947 was bevorderd tot Luitenant-Kolonel van de Generale Staf werd hij op 1 mei 1948 benoemd tot Gouverneur van de opnieuw geformeerde KMA, een functie die tegelijkertijd een sluitstuk en een hoogtepunt van zijn carrière zou worden.
Een gemakkelijke taak zou het echter niet worden.
Want het Kasteel van Breda en de andere gebouwen waren volledig uitgewoond en verwaarloosd in de Tweede Wereldoorlog, zodat een ingrijpende restauratie noodzakelijk bleek, die werd uitgevoerd in de jaren 1948/1949.
Bovendien moest het onderwijs van de grond af worden opgebouwd en de KMA letterlijk uit het niets worden heropgericht.
Maar dank zij een staf van enthousiaste officieren, docenten en medewerkers en dank zij een enorme inzet van de Gouverneur lukte alles wonderwel, zodat op 14 juli 1949 de officiële heropening van de KMA plaats vond in tegenwoordigheid van de Prins der Nederlander.
Zijn Gouverneursperiode heeft een aantal hoogtepunten gekend. Op de eerste plaats waren dat de luisterrijke feesten die in 1952 in Breda werden gevierd ter herdenking van het 700-jarig bestaan van de stad Breda! waarbij duizenden bezoekers Breda bezochten en het Kasteel, dat dikwijls een middelpunt van de feestelijkheden was, De Gouverneur, die op 1 april 1952 tot Brigade-Generaal was bevorderd, verleende bij deze feesten alle medewerking.
Het jaar 1953 zou voor de KMA een jaar vol schrille tegenstellingen worden Een droevig hoogtepunt was de Watersnood die ons land trof op 1 februari 1953.
De chaos was onmetelijk groot en de evacuatie van duizenden mensen bleek noodzakelijk. Onder leiding van Generaal Puffius werden het Kasteel en de overige gebouwen tot Evacuatiecentrum ingericht, waar 900 evacueer een onderdak vonden.
Maar ook werd in juli 1953 het 125-jarig bestaan van de KMA gevierd, waarbij honderden Oud-cadetten hun Alma-Mater bezochten.
Bij deze gelegenheid mocht Generaal Puffius uit handen van de Minister van Oorlog de versierselen ontvangen van Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Het was voor hem een grote voldoening dat Koningin Juliana en Prins Bernhard bij deze gebeurtenissen van hun belangstelling blijk gaven.
Op 6 oktober 1954 droeg Generaal Puffius het Commando over aan zijn opvolger en tijdens een indrukwekkende afscheidsreceptie bleek eens te meer hoe gezien hij was in Breda, waarvoor hij altijd zoveel belangstelling had betoond.
Daarmede kwam een einde aan een Commando van meer dan zes jaar, waarin hij leiding had gegeven aan de KMA in een periode van opbouw. Na zijn afscheid bleef hij zijn contact met de KMA behouden en hij was een geziene gast bij de Diesvieringen en bij de Assauts, maar vooral bij de reünies van ,,zijn'' cadetten van de promotiejaren 1950-1954.
Vanaf het begin van zijn Commando tot en met de laatste dag, dat hij als Gouverneur afscheid nam toonde hij een diepe belangstelling voor het Cadettencorps, die ver uitging boven het ambtelijke en veel meer had van een hartelijk en intens medeleven.
Voor de toen nog intieme KMA uit de jaren 1948-1954 met een in verhouding klein aantal cadetten en docenten was hij het onbetwistbaar middelpunt.
Hij was een hoffelijke en aimabele figuur, die belangstelling had voor allen, die aan zijn zorgen waren toevertrouwd.
In onze herinnering zal hij blijven voortleven als een edel mens, die zijn taak met grote zorg en toewijding ten uitvoer bracht.
Hij Ruste in vrede.
H. J. Wolf, Bibliothecaris.