Generaal-majoor der Infanterie C.J.H. van der Harst
Gouverneur der KMA van 1929 - 1934
Voorganger G.G. van Everdingen |
Overzicht Gouverneurs | Opvolger H.C.G. Baron van Lawick |
Loopbaan
EC.J.H. van der Harst werd op 7 november 1876 te Utrecht geboren en trad op 1 oktober 1894 als volontair in dienst van het 4e regiment Infanterie bij de Militaire School te Haarlem, een der toenmalige Instituten voor de opleiding tot officier. Na de voorbereidende praktische cursus te hebben gevolgd en de twee studiejaren van de Militaire School te hebben doorlopen werd hij op 20 september 1987 benoemd tot 2e Luitenant der Infanterie en ingedeeld bij het 2e Bataljon van het 3e Regiment infanterie te Middelburg.
Na in maart 1903 te zijn bevorderd tot 1e Luitenant der Infanterie werd hij in 1904 overgeplaatst naar het 10e Regiment Infanterie en aangesteld tot adjudant van de bataljonscommandant van het 4e Bataljon te Haarlem.
In 1907 werd Luitenant van der harst gedetacheerd bij de Hogere Krijgsschool te ’s-Gravenhage ter bijwoning van de cursus voor algemene krijgskundige studiën.
Na een succesvolle studie werd hij in 1910 ingedeeld bij het 4e Regiment Infanterie en gedetacheerd bij de commandant van de 1e Divisie te ’s-Gravenhage.
Deze detachering werd na een jaar weer beëindigd, waarna zijn overplaatsing volgde naar het 3e Bataljon van het regiment infanterie te Gouda .
In november 1912 werd hij voor een jaar tewerkgesteld op het bureau van de Chef van de Generale Staf te ’s-Gravenhage.
Na in september 1913 te zijn bevorderd tot kapitein der Infanterie werd hij geplaats bij het 1e bataljon van het 6e Regiment Infanterie te Breda, bij welk regiment hij de mobilisatie van 1914 meemaakte. Hij werd toen bij de grensdienst geplaatst en daarnaast belast met de opleiding van reserveofficieren.
In het 1916 werd van der Harst benoemd tot kapitein van de Generale Staf en naar de generale Staf werd toegevoegd. In dezelfde rang werd hij in 1921 overgeplaatst naar de IIe Afdeling (Generale Staf) van het Departement van Defensie. In Augustus 1924 werd hij bevorderd tot Majoor van de Generale Staf en het jaar daarna benoemd tot Hoofd van de IIe Afdeling van het Departement van Defensie. In deze zeer verantwoordelijke functie bleef hij werkzaam tot 3 mei 1929, nadat hij in oktober 1926 was bevorderd tot luitenant-kolonel van de generale Staf. In mei 1929 werd hij gedetacheerd bij de Kon. Mil. Academie, waarna Luitenant-kolonel van der harst met ingang van september 1929 werd benoemd tot Gouverneur der KMA. De navolgende gebeurtenissen, die zich tijdens zijn ambtsperiode afspeelden, zijn vermeldenswaardig:
In 1931 woonde de Senaat van het Cadettencorps de plechtigheden bij van het 100-jarige herdenking van de heldendood van J.C.J. van Speijk en het jaar later- op 19 december 1932 – vormden de cadetten een erewacht te Ginneken, bij het 100-jarige herdenking van de strijd rond de Citadel van Antwerpen.
In 1933 werd het eeuwfeest gevierd van de geboorte van Prins Willem van Oranje. Ook op de Kon. Mil. Academie werd deze gebeurtenis herdacht. In tegenwoordigheid van vele autoriteiten en het volledige cadettencorps werd onder de Henricuspoort een gedenkteken aangebracht.
In dat jaar werd H.M. Koningin Wilhelmina door het Nederlandse volk gehuldigd ter gelegenheid van haar 35-jarige regeringsjubileum.
Op 9 september 1933 werd er in het Olympisch stadion te Amsterdam een nationaal huldiging defilé gehouden, waaraan ook werd deelgenomen door een 60- tal cadetten, die daarna de erewacht betrokken voor het Paleis op de Dam.
In 1934 overleed H.H. Koningin- Moeder Emma en korte tijd daarna Z.K.H. Prins hendrik. Bij de begrafenis van H.M. de Koningin – Moeder Emma vormde het cadettencorps de erewacht op de groet markt te Delft, terwijl de vaandelwacht met het Vaandel stond opgesteld bij de ingang van de grafkelder. Ook bij de begrafenis van Z.K.H. Prins hendrik op 11 juli 1934 vormden de Cadetten de erewacht en waren de Senaat en de Vaandelwacht met het Vaandel als erewacht bij de grafkelder opgesteld.
Op 1 mei 1934 werd Luitenant-kolonel van der harst bevorderd tot Kolonel en ruim 2 jaar later volgde zijn benoeming tot generaal-majoor der infanterie.
In mei 1934 bereikte hij de pensioengerechtigde leeftijd en werd hem op zijn verzoek eervol ontslag verleend uit de militaire dienst. Dit ontslag werd hem op de meest eervolle wijze verleend, waarbij hij tevens werd bevorderd tot Luitenant-generaal der infanterie.
Na zijn pensionering woonde Luitenat-generaal van der harst in ’s-Gravenhage, waar hij op 13 maart 1938 op 61-jarige leeftijd overleed. De teraardebestelling vond plaats op 16 maart 1938 op Oud Eik en Duinen
Staat van Dienst
STAAT VAN DIENST | |
1 okt 1894 | Leerling van de voorbereidende practische cursus van de Militaire School te Haarlem |
1895-1896 | Volontair-Sergeant 1e en 2e studiejaar aan de Militaire School te Haarlem. |
20 sept. 1897 | Benoemd tot 2e Luitenant der Infanterie en geplaatst bij het 2e bataljon van het 3e Regiment infanterie te Middelburg. |
3 maart 1903 | Bevorderd tot 1e Luitenant der Infanterie. |
1904 | Naar het 10e regiment Infanterie en aangesteld als Luitenant-adjudant van de bataljonscommandant van het 4e Bataljon te Haarlem. |
1 nov 1907-1910 | Gedetacheerd bij de Hogere Krijgsschool te ’s-Gravenhage. |
1910-1911 | Ingedeeld bij het 4e Regiment Infanterie en gedetacheerd bij het Commando van de 1e Divisie te ’s-Gravenhage. |
1911-1912 | Geplaatst bij het 3e Bataljon van het 4e regiment Infanterie te Gouda. |
1 nov 1912-1 nov 1913 | Tewerkgesteld op het Bureau van de Chef van de Generale Staf te ’s-Gravenhage. |
1 sept 1913 | Bevorderd tot kapitein der Infanterie en te rekenen van 1 nov. 1913 af geplaatst bij het 1e bataljon van het 6e Regiment Infanterie te Breda. |
1914-1916 | 2e Bataljon van het 6e regiment Infanterie te Breda. |
16 okt 1916 | Benoemd tot kapitein van de Generale Staf en overgeplaatst naar de Generale Staf. |
1916-1921 | Geplaatst bij de Generale Staf te ’s-Gravenhage. |
1921-1925 | Geplaatst bij de IIe Afdeling van het Departement van Defensie. |
1 aug 1924 | Bevorderd tot majoor van de Generale Staf. |
1925-1929 | Hoofd van de IIe Afdeling van het departement van Defensie. |
2 okt. 1926 | Bevorderd tot Luitenant-kolonel van de generale Staf. |
1 mei 1929 | Gedetacheerd bij de Kon. Mil. Academie. |
1 sept 1929- 1 nov 1934 | Gouverneur der KMA. |
1 mei 1930 | Bevorderd tot Kolonel der Infanterie. |
1 nov 1932 | Bevorderd tot Generaal-majoor der Infanterie |
1 nov 1934 | Eervol ontslag uit de militaire dienst als Luitenant-generaal der Infanterie |
13 maart 1938 | Overleden te ‘s-Gravenhage. |
Onderscheidingen
ONDERSCHEIDINGEN
Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw
Officier in de orde van Oranje-Nassau.
Ereteken voor langdurige dienst als officier met het cijfer 35.
Watersnoodmedaille in zilver.
Commandeur 2e klasse in de orde van het Zwaard (Zweden).
Portret van
Ofschoon het niet de gewoonte was dat het portret van een nieuw opgetreden gouverneur in de Almanak verscheen, meenden wij met deze gewoonte te moeten breken. Want is het niet van heel groot belang voor de cadet- ten, wie hun Gouverneur geworden is?
Het jaarverslag vermeldt kort en zakelijk, dat op donderdag, 2 Mei 1929, het corps werd voorgesteld aan den luitenant-kolonel van den Generalen Staf C. J H. van der Harst gedetacheerd bij de Koninklijke militaire academie Het klinkt al heel gewoon en toch was dit zeker geen gewone gebeurtenis; immers het was de eerste kennismaking van de cadetten hem die binnen enkele maanden hun Gouverneur zou zijn. Tusschen dat tijdstip en het heden ligt nog maar een betrekkelijk kort tijdsverloop, maar reeds hebben allen blij vele gelegenheid kunnen opmerken met hoeveel energie de Gouverneur zich aan zijn nieuwe taak gewijd heeft, hoeveel reeds in het belang van Academie en corps door hem tot stand is gebracht hoe hij ons, cadet ten, steeds terwille is, hoezeer hij met het corps weet mede te leven. Leden van het corps cadetten, op ons ligt thans de groote plicht er zorg voor te dragen, dat onze houding deze welwillendheid en dit medeleven bestendigt.
De redactie van de Almanak