Generaal-majoor der Infanterie I.W. Walther
Gouverneur der KMA 1855 - 1857
Voorganger Jhr. J.K. Ridder van Rappard |
Overzicht Gouverneurs | Opvolger I. Scheltus |
Loopbaan
Geboren in Amsterdam op 24 november 1794 trad I.W. Walther op 12 februari 1814 als cadet in dienst bij het 15e Bataljon Infanterie van linie waarbij hij zijn opleiding tot officier ontving.
In mei van het jaar 1815 werd hij benoemd tot 2e luitenant en in dat jaar nam hij deel aan de veldtocht in Frankrijk. In het volgend voorjaar werd hij als luitenant-adjudant geplaatst bij de staf van de 13e Afdeling Infanterie.
In maart 1819 werd Walther overgeplaatst naar het Depôt Bataljon van de 13e Afdeling Infanterie, waarbij hij in augustus 1819 werd benoemd tot 1e luitenant-adjudant titulair.
Op 19 augustus 1827 werd hij luitenant-adjudant van Luitenant-generaal C.M. Cort Heijligers, Inspecteur der infanterie in het 2e “Groot Militair Kommando”. In 1830 was Walther tijdens de Belgische opstand ingedeeld bij het Mobiele leger en in het jaar 1831 nam hij deel aan de Tiendaagse Veldtocht. In de jaren 1832 tot en met 1834 was hij wederom geplaatst bij het Mobiele leger.
In maart 1838 werd hij als kapitein-adjudant toegevoegd aan Generaal-majoor Jhr. R.A. Klerck, Commandant van de 2e Brigade van de 1e Divisie Infanterie te Breda.
En nadat Kapitein Walther in februari 1841 was aangesteld tot adjudant van Generaal-majoor J.J. Volkhemer, de nieuwe Commandant van de 2e Brigade, werd hij op 24 april 1841 als kapitein-adjudant toegevoegd aan Luitenant-generaal A. Schuurman, Commandant van de 1e Divisie Infanterie te Breda.
Deze functie nam hij waar tot november 1843 toen hij werd bevorderd tot majoor en overgeplaatst naar het 7e Regiment infanterie. In maart 1846 werd Majoor Walther tijdelijk belast met de leiding van de Afdeling Personeel bij het Departement van Oorlog en in januari 1850 werd hij na een reorganisatie benoemd tot Chef van het bureau Personeel en militaire Zaken van het Ministerie van Oorlog.
Nadat hij in 1852 was bevorderd tot luitenant-kolonel en in 1854 tot kolonel, werd hij bij Kon. Besluit no. 82 van 23 februari 1855 benoemd tot Gouverneur van de Kon. Mil. Academie onder gelijktijdig eervol ontslag als Chef van het Bureau Personeel. In het volgende jaar werd hij bevorderd tot generaal-majoor.
Generaal-majoor Walther heeft de functie van Gouverneur maar korte tijd uitgeoefend, want op 26 november 1857 overleed deze vierde Gouverneur van de KMA, na een 42 jarige diensttijd als officier in Nederlandse dienst.
Staat van Dienst
STAAT VAN DIENST | |
12 febr. 1814 | Cadet bij het 15e Bataljon Infanterie van linie; 26 april 1814 Cadet-korporaal; 1 dec 1814 Cadet-sergeant. |
8 mei 1815 | 2e Luitenant der Infanterie. Vanaf 17 mei 1816 bij de Staf van de 13e Afdeling Infanterie. |
19 aug. 1819 | 1e Luitenant-adjudant titulair. |
22 juli 1822 | 1e Luitenant effectief. |
19 aug. 1827 | Geplaatst bij de Staf van het 2e Groot Militair Kommando. |
17 febr. 1831 | Kapitein der Infanterie. |
17 maart 1838 | Geplaatst bij de Staf van de 2e Brigade van de 1e Divisie Infanterie. |
24 april 1841 | Naar de Staf van de 1e Divisie Infanterie. |
3 nov. 1843 | Majoor der Infanterie en geplaatst bij het 7e Regiment Infanterie. |
31 maart 1846 | Tijdelijk Chef van de Afdeling Personeel bij het Departement van Oorlog. |
1 januari 1850 | Chef van het Bureau Personeel en Militaire Zaken. |
22 april 1852 | Luitenant-kolonel der Infanterie. |
30 april 1854 | Kolonel der Infanterie. |
10 mei 1856 | Generaal-majoor der Infanterie. |
23 februari 1855 - 26 nov. 1857 | Gouverneur van de Kon. Mil. Academie. |
Onderscheidingen
ONDERSCHEIDINGEN
Ridder Militaire Willemsorde 4e klasse (bij K.B. van 31 augustus 1831 no. 113).
Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Drager van het Metalen Kruis.
Ereteken voor langdurige dienst als officier met het cijfer 40.
Commandeur in de orde van de Eiken Kroon.