Luitenant-generaal der Artillerie C.A.Gunkel,
Gouverneur der KMA van 1828 - 1830. 1)
Overzicht Gouverneurs | Opvolger H.G. Seelig |
Loopbaan
C.A. Gunkel werd op 20 januari 1775 te 's-Gravenhage geboren en op 15-jarige leeftijd trad hij als cadet in dienst bij de Artillerie.
"Om zijn voordeeligen aanleg en gunstig uiterlijk” werd hij reeds drie jaar later benoemd tot onderluitenant.
In die rang woonde hij de veldtocht in Brabant bij, waarbij hij te Trazignies (Henegouwen) werd gewond. Mede door zijn moedig gedrag bij deze operatie werd hij in juli 1795 bevorderd tot 1e Luitenant-adjudant.
Een maand later werd hij als 1e Assistent geplaatst bij de Artillerieschool te ’s-Gravenhage.2) In juli 1799 volgde zijn benoeming tot 2e kapitein bij de 4e Compagnie van het 2e bataljon artillerie met standplaats 's-Gravenhage en in dat jaar nam hij deel aan de veldtocht in Noord-Holland, waarbij hij zich zeer onderscheidde. Daarna hervatte hij zijn werkzaamheden bij de Artillerieschool te 's-Gravenhage.
Nadat hij in 1805 door de Raadpensionaris R. J. Schimmelpenninck was aangesteld tot kapitein-commandant van diens garde-artillerie werd hij door Koning Lodewijk bevorderd tot luitenant-kolonel en niet lang daarna benoemd tot ridder van de Koninklijke Orde van Holland of van de Unie.3)
In 1811 werd hij tot kolonel bevorderd en het jaar daarna trok hij met het leger van Napoleon naar Rusland als commandant van de Artillerie van de 30e Divisie onder het bevel van Luitenant-Generaal Standelet. Hij nam hier o.m. deel aan de gevechten bij de Berezina en was toen ingedeeld bij de Artillerie te paard van de Keizerlijke Garde. Het jaar daarop was hij aanwezig bij de belegering van Danzig en hij werd in datzelfde jaar door Napoleon benoemd tot ridder in het Legioen van Eer.
In Nederland teruggekeerd werd hij na het herstel van onze onafhankelijkheid door de Soevereine Vorst in februari 1814 benoemd tot kolonel van de artillerie en korte tijd daarna kreeg hij het bevel over de Veldartillerie en de Rijdende Artillerie.
In April 1815 werd hij door Koning Willem I bevorderd tot generaal-majoor en aan het hoofd geplaatst van de artillerie bij het leger te velde, waarna hij deelnam aan de operaties in Frankrijk.
Hij moet zich in de maanden juni en juli van het jaar 1815 wel zeer hebben onderscheiden, omdat hem op 18 juli 1815 het Ridderkruis 3e klasse van de Militaire Willemsorde werd toegekend.
In juli 1826 werd Gunkel benoemd tot luitenant-generaal. Zijn carrière werd bekroond door zijn benoeming tot Gouverneur van de nieuw op te richten Koninklijke Militaire Academie, op 21 april 1828. Op 24 november 1828 werd de K.M.A. ingewijd in tegenwoordigheid van Z.K.H. Prins Frederik der Nederlanden en onder Luitenant-Generaal Gunkel als eerste Gouverneur begonnen de lessen voor 169 cadetten verdeeld over 4 studiejaren.
Hij heeft echter niet lang aan het hoofd van de Academie gestaan, want door de Belgische omwenteling in 1830 werd het onderwijs aan de K.M.A. op 8 oktober 1830 geschorst.
Generaal Gunkel bleef echter commandant van de vesting Breda tot 31 oktober 1830 toen hij op eigen verzoek op non-actief werd gesteld.
Nadat hij in 1835 met pensioen was gegaan bracht hij zijn laatste levensjaren door in 's-Gravenhage, waar deze bekwame en kundige Artillerie officier op 5 december 1859 overleed.
Notes
1) Op 31 oktober 1830 ging Luitenant-Generaal C. A. Gunkel op eigen verzoek op non-activiteit, nadat de lessen aan de K.M.A. als gevolg van de Belgische opstand op 8 oktober 1830 waren geschorst. De Gouverneur werd “in het bestuur der Academie vervangen door de Commandant (Eerste Officier) Majoor M. H. Steenberghe, die deze leiding behouden heeft tot de hervatting van de lessen in 1836” In de tot dusverre verschenen Cadettenalmanakken staat vermeld, dat Luitenant-Generaal Gunkel zijn Gouverneurschap heeft uitgeoefend van 1828-1836. Aangezien Luitenant-Generaal Gunkel op 31 oktober 1830 op non-activiteit ging en majoor M. H. Steenberghe de leiding over de K.M.A. heeft waargenomen van 1828-1830 is Luitenant-Generaal Gunkel dus Gouverneur geweest van 1828-1830 en niet van 1828-1836.
2) Deze Artillerieschool werd in 1789 opgericht en in 1805 weer opgeheven.
3) Koning Lodewijk Napoleon stelde op 13 en 14 februari 1807 de Ordre royal de Hollande'' in. Bij Besluit van 23 november 1807 werd deze orde weer opgeheven en op 6 februari 1808 vervangen door de Ordre royal de l'Union|'.
Door de inlijving van Nederland bij Frankrijk in 1810 verviel deze orde en werd door Napoleon vervangen door de “Ordre de la Réunion'', welke laatste orde door Lodewijk XVIII op 28 juni 1815 werd opgeheven.
Staat van Dienst
STAAT VAN DIENST | |
11 maart 1790 | Cadet bij de artillerie. |
22 februari 1793 | Benoemd tot onderluitenant. |
1794 | Veldtocht in Brabant; gewond bij Trazignies. |
11 juli 1795 | Eerste luitenant-adjudant. |
1795 - 1798 | 1e Assistent aan de Artillerieschool te 's-Gravenhage. |
8 juli 1799 | 2e Kapitein bij de 4e compagnie van het 2e bataljon artillerie veldtocht in Noord- Holland. |
28 juli 1805 | Kapitein-commandant bij de garde-artillerie van de raadpensionaris. |
24 nov. 1806 | Luitenant-kolonel bij de garde rijdende artillerie van Koning Lodewijk. |
1806 | Veldtocht in Hessen. |
1809 | Veldtocht in Zeeland. |
14 maart 1811 | Kolonel in Franse dienst. |
1812 | Veldtocht in Rusland. |
9 juli 1813 | Ridder in het Legioen van Eer. |
12 febr. 1814 | Kolonel der Artillerie. |
4 maart 1814 | Commandant van de Veld- en de Rijdende artillerie. |
21 april 1815 | Generaal-majoor en commandant van de artillerie bij het leger te velde. |
1815 | Operaties in Frankrijk. |
18 juli 1815 | Ridder 3e klasse der Militaire Willemsorde. |
15 juli 1826 | Luitenant-generaal. |
21 april 1828 | Benoemd tot Gouverneur der op te richten K.M.A. onder gelijktijdig eervol ontslag als hoofd van de artillerie te velde. |
8 oktober 1830 | Schorsing van het onderwijs aan de K.M.A. Commandant van de vesting Breda. |
31 oktober 1830 | Op eigen verzoek op non-activiteit. |
5 september 1835 | Met pensioen. |
Literatuur
Literatuur:
Kuypers, F. H. W. Geschiedenis der Nederlandsche artillerie . . . . Dl. 4. 1874.
Bax, W F. De Nederlandse ridderorden en onderscheidingen. 1951.
Nieuw Nederl. biographisch woordenboek. D1. 1. 1911.
Aa, A. J. van der. Biographisch woordenboek der Nederlander. D1. 6. 1859.
Naamregisters der Heeren Militaire officieren. 1794-1830.