Kolonel der Artillerie C.L. van Pesch
Gouverneur der KMA van 1894 - 1898

 Gouverneur Pesch

 

Voorganger
G.F.W. Borel
Overzicht Gouverneurs Opvolger
J.T.T.C. van Dam van Isselt

 

 

Loopbaan

Op 5 september 1856, op 15-jarige leeftijd kwam hij op de K.M.A. te Breda, waar hij de opleiding volgde van cadet bij het wapen der artillerie. Omdat hij zijn 4-jarige opleiding had voltooid werd hij bij Koninklijk Besluit van 1 juli 1860: no. 85 benoemd tot 2e Luitenant der artillerie en geplaatst bij de 1e Depot compagnie van het 3e Regiment Vestingartillerie te Nijmegen.
In de rang van 2e Luitenant werd hij in 1861 gedetacheerd bij de Pyrotechnische School, waar hij in 1863 tot 1e Luitenant werd bevorderd.
Van de Pyrotechnische School werd hij gedetacheerd bij de Geweer winkel te Delft en na aldaar een drietal jaren te hebben vertoefd, werd hij in 1867 overgeplaatst naar de Staf van het Wapen der artillerie, teneinde tewerkgesteld te worden bij de Inspectie der draagbare wapenen, waar hij als opzichter belast was met het toezicht op de “opstellers en mallenmakers''.
In 1868 werd hij administratief overgeplaatst naar het 2e Regiment Vestingartillerie. Gelijktijdig werd hij echter tewerkgesteld op de Kon. Mil. Academie te Breda, waar hij vanaf 1 september 1889 werd aangesteld tot Luitenant-adjudant van de toenmalige Gouverneur Kolonel Engelvaart. In 1873 werd hij bevorderd tot Kapitein en eindigde zijn functie van Luitenant-adjudant.
Hij bleef echter op de Kon. Mil. Academie werkzaam en wel van 1873-1878 als leraar ,,voor de wetenschap en de oefeningen der artillerie in haar gehelen omvang", en van 1878-1887 als Hoofd onder wijs in de artilleriewetenschappen. 
In juli 1887 werd hij bevorderd tot Majoor der artillerie en benoemd tot Hoofd van de Werkplaatsen der draagbare wapenen te Delft, tevens Inspecteur der draagbare wapenen.
Van 1890 tot 1892 voerde hij het commando over het korps Pontonniers te Dordrecht dat toentertijd bij de Artillerie was ingedeeld. In april 1892 werd hij bevorderd tot Luitenant-kolonel der artillerie en benoemd tot Hoofd van de constructiewerkplaatsen. In dat jaar ontving hij van H.M. de Koningin-Weduwe Regentes het Ridderkruis van de Nederlandse Leeuw.
Op 27 februari 1894 werd hij benoemd tot Gouverneur van de Kon. Mil. Academie te Breda, waarbij hij tot 1 september 1894 tevens de functie van 1e officier vervulde. In augustus 1895 volgde zijn bevordering tot Kolonel der artillerie.
Vier jaar lang was Kolonel van Pesch als Gouverneur   werkzaam en in die periode was hij onvermoeid bezig om voor   de belangen van de K.M.A. te werken.
Op 30 juli 1898 werd hij op zijn verzoek - op de meest eervolle wijze - uit zijn functie ontheven en op non-activiteit gesteld. Een kortstondige ziekte maakte een einde aan zijn werkzaam leven en hij overleed te Utrecht op 18 september 1898. Zijn veelomvattende werkkracht blijkt onder meer uit het grote aantal leerboeken die hij in een periode van 25 jaar heeft geschreven. Vele malen was hij ook een geacht spreker voor de Vereniging ter beoefening van de krijgswetenschap en tevens vervulde hij nog een groot aantal jaren de veelomvattende taak van Hoofdredacteur van de Militaire Spectator.
Van zijn 38 dienstjaren als officier heeft Kolonel van Pesch 22 jaren dienst verricht op de Kon. Mil. Academie.