Breda ontstaat in de twaalfde eeuw als kleine nederzetting van boeren en handelaars op de plaats waar de riviertjes de Mark en de Aa samenkomen. Aan het eind van die eeuw wordt bij deze nederzetting een burcht gebouwd. Onder bescherming van deze versterking groeit Breda, gelegen aan de handelsweg tussen Holland en Vlaanderen, langzamerhand uit tot een stadje en verwerft in 1252 stadsrechten.

 

Jan van Polanen

De hertog van Brabant verkoopt Breda in 1350 aan de Hollandse edelman Jan van Polanen, die van de burcht een sterk kasteel maakt met een gracht en vier zware hoektorens. Het bouwwerk wordt in de verdedigingswerken van de stad ingepast. Het geslacht Van Polanen sterft echter in de mannelijke lijn uit. Jans kleindochter Johanna trouwt in 1403 met de Duitse edelman Engelbrecht van Nassau en hierdoor komt Breda en het kasteel in handen van deze voorname familie. Voor de geschiedenis van Breda en voor die van Nederland is dit een huwelijk met verstrekkende gevolgen: het is het begin van de band tussen Nederland en (Oranje-)Nassau. Onder Engelbrechts zoon Jan IV van Nassau wordt het burcht-complex kort na 1460 ingrijpend vergroot. Hij laat de Rekenkamer bouwen, waar de uitgestrekte bezittingen van de Nassaus in de Nederlanden worden geadministreerd. Ook de nog bestaande Nassautoren dateert uit die tijd. Zijn achterneef Hendrik III van Nassau drukt echter zijn stempel nog zwaarder op kasteel en stad. Onder deze Henricus vertrouweling van keizer Karel V en stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, beleeft Breda in de jaren 1500-1540 haar Gouden Eeuw. Hendrik onderneemt voor de Duitse keizer verschillende diplomatieke missies naar Zuid-Europa. Daar komt hij in contact met de kunst en cultuur van de Renaissance. Geleerden en kunstenaars die Hendrik daar ontmoet, nodigt hij uit naar Breda. De stad groeit hierdoor uit tot een cultureel centrum van internationale allure. Tastbare gevolgen hiervan zijn ondermeer vernieuwde vestingwerken rondom de stad, geheel volgens de nieuwste Italiaanse ontwikkelingen. De Granaat- en Duiventoren zijn hiervan de laatste nog bestaande delen. Bovendien kan Hendrik, een vermogend man na drie huwelijken met rijke erfgenamen, zijn kasteel tot een prachtig Renaissancepaleis laten verbouwen. Zijn derde echtgenote Mencia de Mendoza is hierbij zijn grote inspirator. Hendrik huurt voor deze verbouwing de Italiaanse architect Thomas Vincidor de Bologna in. Een centrale plaats in dit paleis vormt de rechthoekige binnen plaats met Dorische zuilen. Via een rijk geornamenteerde trap is, vanaf de binnenplaats, de Ridderzaal op de eerste verdieping te bereiken. Hendrik heeft de voltooiing van zijn paleis niet meer mogen meemaken. Hij sterft in 1538 en wordt opgevolgd door zijn zoon uit zijn tweede huwelijk, René van Chalon. Deze verfraait het paleis nog verder met een hofkapel. René overlijdt kinderloos in 1544. Breda en alle andere bezittingen van de Nederlandse Nassaus laat hij na aan zijn Duitse neef Willem, die vanaf dat moment als Willem prins van Oranje, graaf van Nassau door het leven gaat. Voor Breda breekt echter nu een roerige tijd aan die de ontwikkeling van de stad diepgaand zal beïnvloeden: de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Aanvankelijk lijkt weinig de voorspoed van Breda en de Nassaus te kunnen aantasten. Willem beleeft zijn eerste huwelijksjaren met Anna van Egmond op het kasteel. De leidende rol die hij in de opstand van de Nederlandse gewesten tegen het Spaanse gezag krijgt, verandert echter alles. Zijn bezittingen worden geconfisqueerd in 1567. Willem vlucht hierop naar Duitsland en probeert van daaruit de strijd te leiden. Breda, frontstad tussen het protestantse noorden en het Spaanse katholieke zuiden, wisselt de volgende decennia een aantal malen van eigenaar. Met de welvaart is het definitief gedaan. Breda blijft slechts als grote vesting van belang waardoor de bevolking veel onder militair geweld te lijden heeft. De stad is in 1576 teruggegeven aan Willem en wordt in 1581 veroverd door troepen onder bevel van Claude de Berlaymont heer van Haultepenne voor Spanje. Dit gaat gepaard met straatgevechten, moorden en plunderen.